Het leek deze hele week voor mij wel de week tegen het pesten. Driemaal werd ik, als externe vertrouwenspersoon gebeld door medewerkers van diverse bedrijven met een melding over extreem pesten op de werkvloer. Ik weet dan direct weer waarom ik de rol van vertrouwenspersoon zo ‘leuk’ vind (en realiseer me direct dat dit bijna ongepast woordgebruik is). Maar welk woord wel gepast is, geen idee. Ik haat pesten, werkelijk waar. Ik ziet wat het doet met diegene die gepest wordt. Het maakt mensen klein, onzeker, bang en wanhopig. En ze vragen zich bijna allemaal af ‘wat had ik anders kunnen doen’.
Wat je ook ziet, is dat iedereen het pesten al lange tijd negeert in de hoop dat het een vergissing is en dat het vanzelf ophoudt. Wat ik ook zie, is de verbazing bij de werkgever dat het óók bij hen gebeurt. Maar om iedereen uit een prettige droom te halen. Het vindt overal plaats. Ook bij jou op de afdeling, dat enorm gezellige bedrijf, die sociale sportclub. Pesten is niet leeftijds- of seksegebonden en ook niet opleidingsgebonden.
Het grootste verschil tussen pesten en plagen draait om de frequentie en om het machtsverschil. Iemand een keer vergeten mee te vragen voor een borrel kan gebeuren, maar als dit stelselmatig gebeurt, gaat het al snel om pesten. Pesten kan op verschillende manieren: kleinerende opmerkingen, roddelen, isolatie, flauwe grappen en constante kritiek. Ook zie je dat pesten gemakkelijk overgaat in intimidatie of zelfs fysiek geweld. Pesten gebeurt verbaal, non-verbaal, openlijk en nog vaker verborgen en onze digitalisering maakt het nog gemakkelijker. Feit, 1 op de 10 medewerkers wordt gepest
Feiten, 1 op de 10 medewerkers geeft aan te maken te hebben met pesten. Dit gaat, als het gaat om pesten alleen, al om 4 miljoen verzuimdagen! En dan hebben we het nog niet over andere vormen van ongewenst gedrag. Om duidelijk te zijn. Pesten gaat niet alleen over diegene die pest en de gepeste. De grootste groep zijn de meelopers en omstanders. Een soort van ‘horen, zien en zwijgen’. Ik zou zo graag willen dat bedrijven hardop durven te zeggen ‘het gebeurt, óók bij ons. Maar we accepteren het niet’. Kijk niet weg want als 1 op de 10 medewerkers ermee te maken hebben, vindt het ook bij jullie plaats. Zorg dat je drempel laag is om het te bespreken. Pas als je weet wat er speelt, kan je er wat aan doen.
Even terug op mijn gebruik van het woord ‘leuk’ in de eerste alinea. Ik voel de onrust, de angst, de onzekerheid van diegene die eindelijk het lef hebben om contact met me op te nemen, maar vooral ik voel de opluchting dat er iemand is met wie ze openlijk kunnen praten. Dit maakt dat ik het mooiste/leukste vak van de wereld heb. Ik kan iets betekenen voor medewerkers én het bedrijf. Want niemand is er bij gebaat. Een veilig werkklimaat krijg je niet zomaar, dat vraagt om aandacht en in zekere zin ook lef om er echt wat aan te doen. Als externe vertrouwenspersoon draag ik hier graag aan bij. Wat doen jullie eraan?
Annemieke Kirch
Neem contact op